En dapper fietste hij weer naar huis
Gisteren fietste ik op deze mooie zonnige dag naar huis, vlak achter twee jongetjes van een jaar of acht, die zo te zien naar huis fietsten na het zwemmen in een zwemwatertje vlakbij. Plotseling viel één van de jongens met zijn fiets vlak voor me, schoof over het pad en lag half onder zijn fiets direct op het pad voor me. Ik kon hem maar nèt met een vreemde manoeuvre ontwijken, waarbij ik bijna zelf ten val kwam. Gelukkig gebeurde dat niet, en ik stopte mijn fiets bij de jongen, waarna ik meteen afstapte en naast hem knielde.
“Hoe gaat het?” vroeg ik en met een traan over zijn wang keek hij me geschrokken aan en antwoordde “Ok”.
Gelukkig had hij niks ernstigs, buiten wat bloed en schaafwonden. Met wat water uit een flesje hebben we de ergste veegvlekken verwijderd.
“Je trilt wel een beetje” zei ik, en het zelf nog niet in de gaten hebbend antwoordde hij verbaasd “Ja, inderdaad, zeg! Ik ben wel geschrokken”.
Maar hij voelde zich ok genoeg om naar huis te fietsen. “Waar woon je dan?” Hij gaf aan dat het niet zo ver meer was; nog een stukje rechtdoor en dan de hoek om.
Samen hebben we de ketting weer op zijn fiets gelegd. En na een knuffel en een aai over zijn bol, stapte hij nog een beetje na-bibberend en geschrokken weer dapper op zijn fiets richting huis.
Nog een beetje geschrokken dat ik bijna over hèm heen gereden en gevallen was, stapte ook ik weer op mijn fiets en vervolgde mijn weg.
Dapper reden we ieder onze weg naar huis.
…..Een situatie met een jongetje van acht, die me even onverwachts als simpel herinnerde wat dapperheid is.
Hulp aanvaarden als je even op de grond zit.
Je wonden (figuurlijk) likken en weer doorgaan.
Eén keer vaker opstaan dan dat je gevallen bent.
Het samendoen. Samen de ketting erop leggen.
Je pad weer vervolgen, ook al heb je -nog- een beetje de bibbers in je benen.